Ik ben opgegroeid in een gezin waar er globaal gezien rust heerste. Rust in de zin dat mijn vader niet goed kon tegen disharmonie. Nog steeds niet. Hij was de man in huis, zijn regels golden. Vloeken mocht al helemaal niet.
Iris en en Damian hebben het het lastigst met mijn vader gehad in hun opvoeding. Zij waren een “generatie” eerder dan mijn 2 broers en ik die volgden uit zijn 2e huwelijk. Hij kon op momenten met harde hand regeren toen. Naarmate de jaren vorderden, hij wijzer werd, is hij dingen anders gaan doen. Wat in ons voordeel was, van de 2e leg.
Ruzie maken werd thuis niet gedaan. Tuurlijk wel, er was onenigheid tussen mij en m’n 2 broers of tussen m’n broers onderling. Maar nooit heftig. En er was onenigheid tussen mijn ouders. Maar nooit in bijzijn van de kinderen.
Ruzie leren maken heb ik dan vanuit huis uit ook niet meegekregen. Ruzie is niet erg, mits het ergens toe leidt. Elkaars standpunten begrijpen, ook al ben je het er niet mee eens. Agree to disagree. Of elkaars standpunten niet begrijpen en er dan ook oke mee zijn. Ruzie maken om het ruzie maken gaat nergens over. En moet je niet willen. Dan moet je jezelf onder handen nemen en je partner daar niet mee lastig vallen.
In de eerste 4 jaar dat Jeroen en ik samenwaren ging alles vanzelf. In die periode hadden we wel onenigheid, maar tot ruzie kwam het niet. Niet omdat dat niet aan de orde was op momenten, maar omdat ik niet wist hoe ik a) ruzie moest maken en b) ik toen nog dacht dat als ik ruzie maakte, hij bij me weg zou gaan.
Ik werd me bewust na de eerste 4 jaar met Jeroen samen dat ik tegen hem op keek. Omdat hij zoveel wist. Hij had een goede algemene ontwikkeling ontwikkeld. Ik voelde me door zijn vele weten soort van klein. En dat gevoel kwam vanuit huis, van mijn vader. Die wist ook veel. Beiden wandelende encyclopedies. En voelde ik me in het niets verdwijnen. Wat wist ik nou? Ik heb daar toen met Jeroen over gesproken, hij was zich van geen kwaad bewust. En begon toen dingen op een andere manier te zeggen, zodat ik niet in dat gevoel van wat-weet-ik-nou? terecht kwam. Dat werkte goed. En ik groeide.
Gaande de jaren zijn de ruzies gekomen. Pas relatief laat in onze relatie, ik was niet van de ruzie, Jeroen ook niet, maar ontkomen deden we er niet aan. Als Jeroen ergens flink geirriteerd over was, zei hij dat. En dan wilde ik rustig erover praten. In har-mo-nie. Maar dat wakkerde alleen maar meer aan bij hem en werd hij bozer van mijn ik-wil-rustig-blijven-houding. Nu ik iemand heb ervaren die datzelfde deed bij mij als ik bij Jeroen, snap ik zijn frustratie maar al te goed… Er MOET af en toe geknald worden. Grenzen gesteld worden.
Ik heb dus niet geleerd om ruzie te maken en ALS ik dan voelde dat ik boos werd, ontplofte ik ook meteen. Ik kon het niet reguleren. En kan dat nog steeds niet. Ik vreet mezelf van binnen op, word bozer en bozer omdat ik me niet gehoord of begrepen voel en dan bljift het binnen TOT….. En dan barst te bom. Dan sla ik met deuren en schreeuw ik. En in een later stadium kwam er ook schelden bij. Ik weet dat dat niet de manier is, al helemaal niet om nader tot elkaar te komen (of niet, maar dan zou het ook oke moeten zijn), maar ik heb nog geen methode gevonden om het niet tot dat punt van ontploffen te laten komen. Uiteindelijk ben je altijd verantwoordelijk voor je eigen gevoel, niet een ander. Een ander triggert alleen maar iets in je wat er al zit. Dus een vinger wijzen naar de ander is niet aan de orde. Naar jezelf kijken is het uitgangspunt. Wat raakt de ander in mij dat ik reageer zoals ik reageer? En daarmee aan de slag gaan.
De dag dat Jeroen het huis uit zou gaan, omdat we gingen LAT-ten, maakte hij het bont. Een issue wat bij ons al jaren aan de orde was, kwam ook die dag weer tot uiting. JUIST op die dag. Terwijl die dag moeilijk was. We gingen apart wonen. Ik kwam thuis uit de stad en de ellende begon. Ik ben toen ZO, ZO boos geworden, dat ik alle deuren in het huis 1 voor 1 keihard dichtgesmeten heb, de ramen trilden, ik schreeuwde, hem uitschold voor van alles en nog wat, waarna ik naar de keuken liep, een pak macaroni pakte en die door de woonkamer smeet. Ik-was-zoooooo-boos :'(. Daarna ging ik trillend op het balkon zitten en huilde. Woe-DEND was ik. Jeroen kwam naar het balkon toe, totaal in shock. Want ZO erg had ie me nog niet mee gemaakt. Hij begreep mijn woede. Maar die had ie t.a.v. deze issue al vaker begrepen, dus helpen deed dat niet. Ons afscheid die avond was niet fijn. Door wat er die dag gebeurd was en omdat er zoveel dingen speelden tussen ons, het niet goed ging.
En zo gebeurde het dat ik zelfs tot na Jeroen’s dood, de buisjes macaroni nog terug vond in huis. Als ik tegenwoordig macaroni eet, dan is altijd het eerste waar ik aan denk die enorme ruzie. De dag dat ie uit huis ging. Het verdriet van hoe het verder met ons zou gaan. En wat uiteindelijk niet meer aan de orde was, omdat ie dood ging, 4.5 maanden later. Daar stond ik dan. Met een buisje macaroni in m’n hand.
En soms is dat ontploffen zelfs goed, omdat degene waardoor je boosheid zo erg is dat je ontploft, dan dus doorheeft wat er al die tijd van binnen zich afspeelde. Goed dat je je steeds meer leert uiten ook in je boosheid. Want ook dat mag er zijn, wat je zegt als er wel een reden is. Ik ken het maar al te goed, word zelden of nooit boos en als ik boos word is het meer op mezelf juist omdat ik mij niet goed kan uitten in m’n boosheid richting de ander. Genoeg te leren in dit leven. Met of zonder macaroni 🙂